De Amsterdamse schrijver Bredero schreef dit ‘treurspel’ in 1611 en het werd meteen een groot succes. De inspiratie voor Rodd’rick ende Alphonsus vond hij in een Spaans ridderverhaal. Twee jonge edellieden zijn samen opgegroeid en hebben een sterke vriendschapsband. Dan blijken de jongens echter op hetzelfde meisje verliefd te zijn. Dit is een mooi gegeven voor twee bekende Bredero-thema’s: de bedrieglijke werking van de hartstochten en de veranderlijkheid van het leven.
Theatergroep De Kale verdiept zich al jaren in de toneelteksten uit de 17de eeuw. Het lezen en bestuderen van bekende of onbekende toneelteksten doet De Kale graag samen met het publiek tijdens zogenaamde leesvoorstellingen. De tekst wordt toegelicht en de acteurs van De Kale lezen fragmenten van de tekst, waardoor een goed beeld ontstaat van de kwaliteiten en de speelbaarheid van het stuk.
De middag begint met een inleiding door Jeroen Jansen, docent historische letterkunde aan de UvA.
Met Victor van Swaay, Marieke de Kruijf, Celia van den Boogert, Vastert van Aardenne, Marieke de Kruijf, Sjoera Retèl, Remco Melles, Har Smeets, Bob Schwarze en Adriaan Spaargaren Laureano.
De Amsterdamse schrijver Bredero schreef dit ‘treurspel’ in 1611 en het werd meteen een groot succes. De inspiratie voor Rodd’rick ende Alphonsus vond hij in een Spaans ridderverhaal. Twee jonge edellieden zijn samen opgegroeid en hebben een sterke vriendschapsband. Dan blijken de jongens echter op hetzelfde meisje verliefd te zijn. Dit is een mooi gegeven voor twee bekende Bredero-thema’s: de bedrieglijke werking van de hartstochten en de veranderlijkheid van het leven.
Theatergroep De Kale verdiept zich al jaren in de toneelteksten uit de 17de eeuw. Het lezen en bestuderen van bekende of onbekende toneelteksten doet De Kale graag samen met het publiek tijdens zogenaamde leesvoorstellingen. De tekst wordt toegelicht en de acteurs van De Kale lezen fragmenten van de tekst, waardoor een goed beeld ontstaat van de kwaliteiten en de speelbaarheid van het stuk.
De middag begint met een inleiding door Jeroen Jansen, docent historische letterkunde aan de UvA.
Met Victor van Swaay, Marieke de Kruijf, Celia van den Boogert, Vastert van Aardenne, Marieke de Kruijf, Sjoera Retèl, Remco Melles, Har Smeets, Bos Schwarze en Adriaan Spaargaren Laureano.