Drugscriminelen hebben in Amsterdam vrij spel, constateerde een vernietigend rapport onlangs. Maar ze worden daarbij, vinden velen, in het zadel geholpen door slikkend, snuivend en blowend Nederland dat geen oog heeft voor de achterkant van hun drugsgebruik. Is dit terecht?
Sofyan Mbarki, voorzitter van de Amsterdamse PvdA-fractie, wijst de vinger naar een plek als de Zuidas. Er heerst volgens hem een cultuur waarin drugsgebruik wordt gedoogd. Mbarki: “Ik wil drugsgebruik niet criminaliseren, maar wel problematiseren.” Politiebaas Erik Akerboom introduceerde in 2018 al de term ‘cocaïneyogi’s’ om aan te kaarten dat de bewuste levensstijl doordeweeks een keerzijde heeft door drugsgebruik in het weekend. En Minister Grapperhaus, van Veiligheid en Justitie, wil “gebruikers van cocaïne een spiegel voorhouden.”
Volgens Machteld Busz, initiatiefnemer van het Poppi Drugs Museum, is dit morele appèl op drugsgebruikers een poging een complex probleem aan te pakken met een simpele schijnoplossing: “Veroordeel de yogasnuiver niet” stelt zij.