TV NL EN

Zzp’er en zeurkous? Over stempels en stigma’s

Blog – Wat laat je zien in de publicaties van een onderzoek dat ‘werkende armoede’ onder de aandacht wil brengen?

“Ojee, kwam ik echt zo klagerig over als in dit stuk? Dat was echt niet de bedoeling! Liever iets minder als ’t kan!”, aldus de fotograaf. Een ander schreef “niet over te willen komen als een slachtoffer.” En Nelleke liet weten dat de “grondtoon” van haar portret niet “Nelleke, zzp‘er en zeurkous” zou moeten zijn. Zomaar wat reacties op de portretten die we maakten van de mensen die we spraken.

Wat laat je zien in de publicaties van een onderzoek dat ‘werkende armoede’ onder de aandacht wil brengen? Hoe portretteer je hen, die keihard werken, maar moeilijk rondkomen? Voor wie werken niet loont, maar voor wie bijstand of andere regelingen aan de neus voorbijgaan, omdat ze daar weer nét teveel voor verdienen. Jagen we enkel op het drama, of valt er meer te melden?

Niet alleen de ellende telt. Al moeten we wel belichten hoe zwaar en schaamtevol het kan zijn, dat gerommel rond het bestaansminimum. Waarom luiden we anders die klok? En het probleem is er, zeker in het “stervensdure” Amsterdam, dat ongeveer dubbel zoveel werkenden op het bestaansminimum telt als het landelijk gemiddelde.

Eén financiële tegenslag kan iemand namelijk over het randje van het minimum duwen. “Een kapotte wasmachine, en dan hang ik”, aldus een receptioniste die van 1150 euro in de maand rond moet zien te komen. En dan is het al gauw te laat, zeker als de gemeente daar met heel zijn bureaucratische bijstandsmolen geen snel en adequaat antwoord op heeft.

Maar behalve die problemen, is het minstens zo belangrijk ook de kracht en vindingrijkheid te laten zien. Want deze Amsterdammers doen het ondertussen wel. Ze knopen, weliswaar met grote moeite, de eindjes aan elkaar. Met ieder zijn eigen strategie. De een blijft thuis, als het “even wat minder gaat”, of eet even geen roomboter of vlees. De ander vraagt zijn opdrachtgever om een voorschot, of heeft een vriend of vriendin die even bijspringt. Of ze doen wat voor elkaar, zoals filmmaker Sophia vertelt. Toppunt van die zo verguisde participatiemaatschappij.

Die overlevingsstrategieën moeten we laten zien. Want dit is geen zieligheidsproject met mensen die hun hand ophouden. Integendeel, ze trekken juist niet, of te laat, aan de bel. Want er is zoiets als eigenwaarde (“Ik ga niet om euro’s bedelen”). Of gewoon een zakelijk belang, zoals dat van de fotograaf: “Als ik dan gegoogeld wordt door mogelijke opdrachtgevers krijgen ze dit zielige verhaal te zien.”

LiveJournalism wil een groeiend probleem aan de kaak stellen. Niet door met stempels en stigma’s zoals ‘werkende armen’ te strooien. Wel door het vertellen van zoveel mogelijk individuele verhalen. Een soort smoelenboek, zoals iemand suggereerde op onze eerste bijeenkomst op 5 maart. Het liefst met zovéel mogelijk namen en gezichten. Dat is journalistiek beter te verantwoorden, en dat maakt ‘verborgen armoede’ ook echt zichtbaar.

Mensen spreken zich bovendien makkelijker uit als anderen dat ook doen. Maar wie dat niet wil, of riskant vindt, maar die wel de spaarzame tijd vrijmaakt om zijn of haar verhaal te vertellen, zonder daar iets voor terug te zien, respecteren we daarin anoniem te zijn. Er hangt namelijk nog altijd een taboe rond het (net) niet kunnen ophouden van je eigen broek. Dat taboe hopen we te doorbreken, maar niet ten koste van ook maar één opdracht, of een beetje menselijkheid.

Hoe portretteer je hen, die keihard werken, maar moeilijk rondkomen?

Nelleke Bos (38)‘Je bent altijd bezorgd, want als zo meteen iets stuk gaat, dan kan je het niet vervangen. Ik laat het niet gauw merken als ik het niet breed heb.’
Tayfun Balcik (34)‘Een hypotheek betalen, vooruitplannen, een gezin stichten, dat lukt nu niet. Dat is niet gezond. Maar ik heb geen andere keuze.’
Milo* (47)‘Bezuinigingen hebben het acteursvak zo onvoorspelbaar als de neten gemaakt. Dat is voor ons acteurs normaal geworden.’