TV NL EN

Meiden steeds jonger slachtoffer van seksuele uitbuiting: ‘Het is heftig om een meisje half levend thuis te zien komen’

Live Journalism
Het Parool

Meiden worden steeds jonger slachtoffer van seksuele uitbuiting, zien instanties. Wilskracht Zorg in Amsterdam-Osdorp vangt hen op. ‘Het is al winst als ze een jongen vragen stellen voor ze meegaan.’

Door: Katarina Schul en Karlijn Saris

BEELD LIN WOLDENDORP

Geroutineerd scrolt Shannah (18) door TikTok, waar ze meer dan drieduizend volgers heeft. Haar pastelgroene topje matcht perfect met haar sneakers, maar op het scherm danst ze opgewekt in werkkleding van de fastfoodketen waar ze werkt.

Ze vertelt over hoe ze zich voelt vanbinnen. Over de goede momenten, maar ook over de slechte. “Ah, hier reageert iemand: ‘knappe dame’,” zegt ze lachend. Met haar kleine, tengere bouw verdwijnt ze bijna in het hoekje van de bank. “Ik zie er veel jonger uit dan 18,” merkt ze zelf op. “Daarom ben ik ook een paar keer van TikTok gegooid.”

Shannah (niet haar echte naam) is snel volwassen geworden, te snel, door wat zich in haar jeugd heeft afgespeeld. Wat haar is overkomen wil ze liever niet vertellen, maar ze is gespannen voor de rechtszaken tegen haar moeder die eraan zitten te komen, zegt ze tussen neus en lippen door.

Al sinds haar vijftiende woont ze niet meer thuis. Eerst verbleef ze een jaar bij Meisa, een crisisopvang in Amsterdam voor meisjes vanaf 13 jaar die slachtoffer zijn van seksueel misbruik of mensenhandel. Sinds twee jaar woont ze bij Wilskracht Zorg, een jeugdzorginstelling voor begeleid wonen voor jongeren in Osdorp. “Er komen heftige dingen aan en ik heb veel druk op me,” zegt ze. “Maar ik probeer er niet aan te denken. Het gaat hier wel goed met me. We gaan gewoon door.”

Uitbuiting in familiesfeer

In Nederland zijn meer meisjes zoals Shannah, naar schatting gaat het jaarlijks om ruim duizend minderjarige meisjes die slachtoffer worden van structureel seksueel geweld. Het gaat dan om misbruik, maar ook om gedwongen seks in ruil voor geld, onderdak, kleding of eten door een mensenhandelaar, ‘loverboy’. Soms vindt dergelijke uitbuiting ook in de familiesfeer plaats.

Betrokken instanties, zoals Fier! en het Centrum tegen Kinder- en Mensenhandel (CKM), zien dat deze slachtoffers steeds jonger worden. Zo verlaagde Wilskracht Zorg vorig jaar de minimumleeftijd van hun begeleid wonen van 15 naar 14 jaar.

Een pikante foto op Snapchat of Instagram lijkt bij deze kwetsbare groep sneller uit te monden in afpersing en chantage, met gedwongen seks tot gevolg. Dat een naaktfoto kan blijven circuleren op sociale media maakt het werk van hulpverleners ingewikkeld: ze kunnen slachtoffers niet altijd uit hun uitbuitingssituatie krijgen en moeten met kleine stapjes genoegen nemen. “Voor mij is het al winst als ze vragen stellen voor ze meegaan met een jongen,” zegt Melanie van Driel, hulpverlener op de groep bij Wilskracht Zorg.

Het gros van de minderjarige slachtoffers krijgt überhaupt geen hulp, omdat ze onder de radar blijven. Slechts 5 procent is in beeld bij hulpinstanties en politie, waarschuwt het CKM. Deze groep blijft veelal ongezien, omdat ze zichzelf lang niet altijd als slachtoffer beschouwen.

In het dagelijks werk bij Wilskracht Zorg herkennen de hulpverleners dat. “Veel van deze meiden hebben al zo veel meegemaakt dat ze niet begrijpen dat wat ze moeten doen abnormaal of tegen hun zin is,” zegt Van Driel. “Ze leerden al vroeg dat hun lichaam maar voor één ding goed is, en dat is seks. Daardoor vertonen ze zelf ook grensoverschrijdend gedrag.”

Van Driel begeleidt meiden die schouderophalend vertellen dat ze sugardaddy’s hebben, of foto’s van hun lichaamsdelen verkopen. “Als ik er voorzichtig naar vraag, zeggen ze dingen als: ‘Je moet doen wat je moet doen’, of ‘We zijn allemaal jong geweest, toch?’”

BEELD LIN WOLDENDORP

Uit pleeggezin of gesloten jeugdzorg

Bij Wilskracht Zorg verblijven niet alleen slachtoffers van seksuele uitbuiting. De opvang heeft appartementen waar jongeren in groepjes van zo’n vier personen wonen, met 24 uur per dag begeleiding, en een paar losse studio’s. De opvang huisvest jongeren met heftige problematiek. Ze zijn in het verleden vaak van instelling naar instelling geschoven of komen uit een pleeggezin of de gesloten jeugdzorg; meiden in afhankelijkheidsrelaties, ‘enkelbandjongeren’ of jongeren die psychoses doormaakten.

Of ze van haar meiden weet dat ze slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting? Van Driel denkt even na. “Als ze hier aangemeld worden voor een plek om begeleid te wonen, krijgen we wel een dossier. Daar staat dan bijvoorbeeld in dat in het verleden contact met foute jongens is geweest.” Maar wat er nou precies aan de hand is? Daar is – zeker als de meiden net binnenkomen – vaak nog niet precies zicht op.

Er zijn wel vermoedens. Auto’s voor de deur van de opvang met jongens erin. Of meiden die opbiechten dat ze tijdens het uitgaan bij een man binnen zijn geweest. Laatst vertelde een meisje aan Van Driel dat zij en een vriendin onderweg naar de stad in een auto zijn gestapt bij twee jongens die hun lachgas aanboden.

Dat kan in ruil voor seks zijn geweest, zegt Van Driel. “En natuurlijk zijn er de algemene signalen: veel weg zijn, opgefokt gedrag thuis, steeds gebeld worden, weggaan na telefoontjes of een blauw oog. Het duurt soms even voordat we echt in kaart hebben wat er speelt, maar dit doet bij ons wel alarmbellen rinkelen.”

Leren met vrijheid om te gaan

Hoe bescherm je meiden die nog met één been in een netwerk staan dat buiten de deuren van de opvang aan ze trekt? “Dat is heel ingewikkeld,” zegt Lupe Flores Zuñiga, gedragswetenschapper bij Wilskracht Zorg. “Wij zijn een open instelling, dus wij hebben niet het recht om de deur op slot te doen, maar we moeten deze jongeren ook leren om met hun vrijheid om te gaan.”

De jongeren klaarstomen voor zelfstandigheid en weerbaarheid in de buitenwereld, dat is het doel bij Wilskracht Zorg. “We maken bijvoorbeeld met alle meiden individuele afspraken die bij hun situatie past, zoals over hoe laat ze ’s avonds thuis moeten zijn. We laten ze hun livelocatie met ons delen via Whatsapp. Maar we kunnen nu eenmaal niet 24 uur per dag hun hand vasthouden.”

Dat levert lastige dilemma’s op voor de hulpverleners. Het gebeurt geregeld dat meiden de opvang verlaten met een vaag verhaal, vertelt Van Driel. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze worden opgehaald door een vriend.

“Ik voel gelijk aan dat er iets niet klopt. Dan wil ik wel even zien wat er nou echt gebeurt.” Van Driel ziet dan door het raam het meisje instappen bij een veel oudere jongen of man. “Dan ren ik haar toch achterna, om haar nog eens na te laten denken over haar keuze.”

BEELD LIN WOLDENDORP

Een vreselijke nacht

Op WhatsApp ziet ze dat meisjes worden meegenomen naar garageboxen die berucht zijn als afwerkplek of een onbekend huis in- en uitgaan. Het liefst zou ze zelf in de auto stappen om hen daar weg te halen. “Ik heb echter geen idee wat ik daar aantref en of dat veilig is. Bovendien heb ik hier nog elf jongeren op wie ik op moet letten. Dat voelt wel heel machteloos.”

Je kunt nog zoveel professionele afstand tot de jongeren ontwikkelen, het blijft lastig om toe te kijken als het misgaat, zegt Flores Zuñiga. “Het is heftig om een meisje half levend thuis te zien komen, wetende dat ze een vreselijke nacht moet hebben gehad. Zeker als wij dachten dat zij uit het netwerk verlost was en ze toch terugvalt.”

Meiden die ronselen

De muren van de opvang bieden slechts beperkt bescherming. Mensenhandelaren hebben een neus voor deze kwetsbare jongeren, vertellen hulpverleners. Auto’s en scooters die om opvangplekken heen cirkelen, zijn een bekend probleem. Ook de bewoners zelf kunnen een gevaar vormen voor de rest van de groep door te ronselen voor hun netwerk.

“Dat doen ze bijvoorbeeld omdat ze nog een schuld te vereffenen hebben en daar hulp bij zoeken, of omdat ze verslaafd zijn aan drugs en die kunnen krijgen in ruil voor seks,” zegt Van Driel. “Maar soms doen ze het ook omdat ze zich ellendig en alleen voelen in wat ze meemaken en gewoon graag een vriendin bij zich hebben. Verkeerd natuurlijk, maar ergens wel begrijpelijk.”

Een paar maanden geleden nog hadden ze ermee te maken. Flores Zuñiga: “Ik heb dit meisje recht aangekeken en gezegd: je hebt telefoonnummers doorgegeven, je hebt jongens voor de deur laten staan, onze meiden worden ’s nachts gebeld. Dit kan niet.” Het meisje kreeg een laatste waarschuwing. Daarna is het niet meer gebeurd.

“Wij gooien jongeren er eigenlijk niet uit,” vervolgt Flores Zuñiga. Dat maakt deze instelling anders dan veel andere opvangplekken in de stad. “Als ze het heel bont maken, kunnen we jongeren wel overplaatsen naar een van onze andere locaties, maar we geven niet zomaar op.”

Een gevoel van thuis

Maar hoe help je iemand die niet geholpen wil worden, of nog niet inziet dat ze hulp nodig heeft? “Het netwerk is er al op het moment dat de meiden hier binnenkomen,” zegt Van Driel. “Dus je hoopt dat je de meiden daar uit kunt halen, maar ik ga er niet vanuit.”

Wat wél mogelijk is, zegt Van Driel, is de meiden langzaam helpen inzien dat wat ze overkomt niet normaal is, en vooral niet hun schuld. Er moet een gevoel van ‘thuis’ zijn op de opvang, zodat ze veel tijd in de woonkamer doorbrengen – kletsen, een spelletje doen, tv kijken – in plaats van op straat, uit het zicht. En als de tijd rijp is, voorzichtig vragen stellen: met wie was je vanavond? Waar ken je diegene van? Heb je iets moeten doen wat je liever niet wilde?

“Misschien laten ze na een paar weken pas wat los, of pas na een half jaar,” vult Flores Zuñiga aan. “Soms praat een meisje pas als ze echt in levensgevaar is. Het kan heel lang duren, maar ieder detail brengt ons weer een stukje verder.”

Shannah is inmiddels doorgestroomd naar een zelfstandige studio bij Wilskracht Zorg. De troep van de andere meiden werd haar te veel, nu heeft ze een eigen woning waar ze de boel op orde houdt.

Een paar jaar geleden had ze niet geloofd dat er hulp voor haar zou zijn. “Mijn moeder zei altijd: ‘Jeugdzorg pakt je kinderen af.’ Alsof alle hulpverleners slechte mensen zijn.” Pas toen Shannah een half jaar uit huis was, besefte ze dat het echt niet goed met haar ging.

“Ik probeerde me jarenlang sterk te houden, maar eenmaal in de opvang was ik zo gebroken dat dat niet meer lukte. Toen besloot ik hulp te accepteren.” Shannah gaat naar school, stage en werk. Over een jaar wil ze hier weg, en ze denkt dat dat lukt. “Opnieuw beginnen, ergens in Amsterdam. Een eigen huisje en mijn diploma halen.”

Lees het verhaal in Het Parool hier.