Vijf kleine jeugdgevangenissen zijn begonnen als experiment en staan nu nagenoeg leeg
Artikel – Criminele jongeren kunnen naar een kleine gevangenis worden gestuurd, waar meer vrijheid is. In de praktijk gebeurt dat weinig.
De vijf kleinschalige jeugdgevangenissen die als alternatief moeten dienen voor reguliere jeugdgevangenissen staan nagenoeg leeg. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van Justitie en Veiligheid, opgevraagd door NRC.
In de zogenoemde Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ) kunnen jongeren in voorlopige hechtenis worden genomen of hun gevangenisstraf uitzitten. Overdag mogen ze onder toezicht naar hun eigen school, familie, stage of werk, verder verblijven ze in de instelling. Daardoor is het een minder ingrijpende vorm van vrijheidsbeneming dan in een grote jeugdgevangenis. ‘s Avonds om tien uur gaat de deur op slot.
In de KVJJ’s zitten jongeren tussen 12 en 23 jaar die een kleiner aandeel hebben in een misdaad, spijt betuigen of voor het eerst in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Ook zijn ze gemotiveerd hun gedrag te veranderen. Doel is te voorkomen dat deze jongeren later zware criminelen worden.
Vijf locaties
In 2016 startte de KVJJ als experiment. Inmiddels zijn er vijf locaties verspreid over het land: in de regio’s Amsterdam, Den Haag, Rotterdam Rijnmond, Groningen en Zuid-Limburg. Elke locatie heeft acht plekken, waar jongeren gemiddeld een maand verblijven. Waar Amsterdam in augustus nog voor de helft vol zat, zat er in Limburg maar één jongere. De gemiddelde bezetting van alle locaties lag op 30 procent.
Volgens psychotherapeut en onderzoeker bij ggz-instelling Arkin, Thimo van der Pol, ligt het niet aan de KVJJ’s dat ze onderbezet zijn. Er is voldoende personeel en geld gereserveerd. Ook adviseren de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering, advocaten, Openbaar Ministerie en de rechter vaak jongeren naar een kleine locatie te sturen. Maar de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het ministerie van Justitie, die hierover uiteindelijk beslist, kiest vaak een andere oplossing. Van der Pol: „Zij kiezen veel vaker voor een grote jeugdgevangenis dan nodig.”
Kinderrechter Leonore Briët betreurt dat deze afdeling de uitspraak van de rechter slechts als advies opvat. Nu bepaalt het ministerie waar een jongere vastzit, niet de kinderrechter die alle informatie heeft. „DIZ is niet bij de zitting aanwezig waar hulpverleners informatie delen en waar je jongeren en ouders in de ogen aankijkt”, aldus Briët. En dat terwijl zaken steeds complexer zijn en jongeren te maken hebben met bijvoorbeeld schulden, armoede en psychiatrische problemen.
Het ministerie van Justitie is te voorzichtig, constateert Van der Pol van Arkin. „Terwijl wij juist kijken hoe een jongere zo snel mogelijk weer op het rechte pad komt. Als je het zou overlaten aan de mensen die met de jongeren werken en de rechtbank, dan zouden die kleine locaties uitpuilen.” Betrokkenen zeggen dat het tijdens de proefperiode beter ging, toen besliste de kinderrechter gewoon en niet de afdeling DIZ.
Vermijden
Kinderrechter Briët zegt de voorzichtigheid te begrijpen, omdat het ministerie verantwoordelijk is voor alle jongeren die vastzitten: „Zij willen het risico vermijden dat er iets misgaat in de kleinschalige voorziening, waar jongeren meer vrijheid hebben.” Ze vindt ook niet dat elke jongere past in een KVJJ, maar nu wordt nog te weinig gebruik gemaakt van die mogelijkheid.
Een woordvoerder van het ministerie van Justitie zegt dat de KVJJ’s redelijk nieuw zijn en dat het tijd kost zoiets op te starten. Het ministerie herkent zich niet in de conclusie dat ze geen jongeren durft te plaatsen in KVJJ’s, maar stelt wel dat de voorwaarden die zij hanteert voor het wel of niet plaatsen beter kunnen. De woordvoerder: „Daaraan wordt gewerkt. In sommige gevallen waren de criteria te scherp en wordt bekeken of die verruimd kunnen worden.”
Dit verhaal is tot stand gekomen via een samenwerking tussen De Balie Live Journalism en NRC.