TV NL EN

Nachoem Wijnberg

Winnaar in de categorie ‘poezie’

Nachoem Wijnberg (1961) is dichter, schrijver en hoogleraar aan de faculteit economie en bedrijfskunst (UvA). Hij publiceerde achttien dichtbundels en vijf romans. Wijnberg won in 2018 de P.C. Hooftprijs voor zijn poëzie. Zijn gedicht De Turingtest winnen werd door de jury uitgekozen tot winnende inzending en werd gepubliceerd in Het Parool.
Nachoem Wijnberg(c) Lukas Nobel

De Turingtest winnen

Iemand vraagt mij
(niet over rechtvaardigheid, zoals in het grote gedicht van Yang Mu
over de beleefde, geduldige, welberedeneerde brief
van een nog jonge man die teleurgesteld is, maar niet als over een prijs
die hij niet gekregen heeft) wat ik van de gedichten vind
geschreven door een machine learning programma
en ik zeg dat het niet moeilijk is een machine
tekst te laten maken die een mens (een poëzielezer)
laat denken dat het van een van hen is die gedichten schrijven
die als gouden standbeelden van een dictator
met de zon meedraaien (of de maan, als zij zich eenzaam voelen)
want die schrijven zo. Zo wint een machine makkelijk de Turingtest,
dat is een mens laten denken dat hij met een mens spreekt,
niet de Turing Gedichtenwedstrijdprijs,
nu de Gedichtenwedstrijdprijs die, zoals zij zelf schrijven,
“voor (amateur) dichters” is. De Turingtest winnen is makkelijker
als het gesprek in een arme taal is of in de rijkste,
die voor de meeste (in strikte zin, voor alle) mensen
te moeilijk is. Voor de machine is enkel moeilijk wat daar tussenin is,
een gesprek met wie ik lang niet gezien heb
of een gedicht dat voor mij uit loopt
en plaats voor mij maakt. Zoals een muzikant, schuin achter een ander,
enkel luistert of het zijn beurt wordt? Ik ben niet goed in solidariteit,
al vraag ik eerlijk met wie dan niet – “zo doen”,
zoals ze in Groningen zeggen (of tegen mij zeiden) om te vragen
of het alles is. Zoals wanneer de een na de ander opstaat
alsof hij beter wil kijken, omdat iemand zijn muziek maakt,
nog iets om wanhopig en blij tegelijk over te zijn. Voor mijzelf vraag ik enkel
om dat waarover een ander kan denken dat hij het zou willen kunnen,
maar op zíȷ́n manier. What are the chances? Zoals wanneer twee
elkaar vragen: “met hoeveel was jij?” en ze zeggen allebei
hetzelfde getal. Het is maar een schatting die nergens op berust,
zoals een willekeurig getal gekozen door een machine
die beloofd heeft dat geen getal iets met het vorige te maken heeft,
maar waarom ik vraag is enkel een privilege
dat een toeëigening van meerwaarde is waarvoor ik niet veel hoef te doen
en ik vraag of er niet een ander woord is voor solidariteit
die níét een mogelijkheid tot uitbuiting oplevert,
zoals wanneer ik er belang aan heb dat wie hetzelfde aanbiedt als ik
daar een hoge prijs voor krijgt,
of het tegenovergestelde, om zich tegen uitbuiting te verweren,
wat ten minste vanuit één gezichtspunt hetzelfde moet zijn,
om iets van het verschil terug te nemen tussen
hoe belangrijk iets gevonden wordt en hoeveel er voor over gehad is,
wat zo fatsoenlijk is als kan, maar ik vraag
om een ander woord. (Iemand vraagt mij over iets
zoals rechtvaardigheid.) Ik ben zo blij dat sollicitatiebrieven
niet meer handgeschreven zijn (en als vertaald door wat moeite heeft
te onthouden wat na de nacht komt) en ik ben zo blij
dat ik niets meer met de hand hoef te schrijven,
behalve heel zelden voor de klas, op het bord, en ze denken dat het een grap is
ómdat ze het niet kunnen lezen, ik doe dat al zo lang,
ik reken erop. Sollicitaties op wat? Een leerstoel vergelijkende
of onvergelijkende poëziegeschiedenis? Dat is toch helemaal niet mijn vak,
waarom zit ik in de commissie? Omdat er zoveel haast was
en het al avond was en ik was als enige nog waar ze zochten,
enkel omdat ik daar een paar weken geleden
iets had laten liggen? Als er uitbuiting is wanneer er iets is
waarvoor ik meer over zou hebben
als ík moest beslissen of het er wél of niet was,
kan ik vragen (alsof ik om wat dan ook kan vragen)
of er een samenleving is waar niemand is die niet minstens één ander
op die manier uitbuit. Iemand vraagt mij
over solidariteit (alsof hij gehoord heeft dat waar ik ben
ik geen beslissingen mag nemen uit eigenbelang,
wat ook betekent: niet uit solidariteit
tussen mijzelf en over wie ik beslis). Een gesloten samenleving
is niet een waarin iedereen thuis zit,
misschien een waarin iemand niet kan kiezen met wie hij solidair is
en wie met hem?


Open Call

De Balie en Amsterdams comité 4 en 5 mei schreven een Open Call uit voor schrijvers en kunstenaars in aanloop naar Bevrijdingsdag rondom het thema ‘open’. Uit de bijna 600 aanmeldingen werden 9 kunstenaars geselecteerd die een honorarium kregen om hun ideeen uit te werken.

Andere genomineerden

Artikel

Rashid Novaire

Rashid Novaire (1979) is schrijver. In 2015 verscheen zijn vijfde roman Zeg maar dat we niet thuis zijn. In 1999 debuteerde hij met de verhalenbundel Reigers in Cairo. Daarnaast schreef hij onder meer muziektheater. Dit jaar verschijnt de roman De vooravond, over een verloving in 1939 tussen een Duitse vrouw en een Nederlandse man, bij

Lees meer
Artikel

Adriana Ivanova & Danique Jaspers

Adriana Ivanova (1986) is een Bulgaars-Nederlandse dichter en poëzieperformer. Eind 2020 verschijnt haar debuutbundel bij Uitgeverij Vrijdag. Samen met filmmaker Danique Jaspers maakte ze de poeziefilm Architectuur van het vrije lichaam waarmee ze wonnen in de categorie ‘Spoken Word’. Architectuur van het vrije lichaam de straten slapenmaar binnenin ons bruist hetin ons woekert een landschapaan verlangen, een landschapdat

Lees meer
Artikel

Ties Dams

Ties Dams (1993) is schrijver en strateeg. Hij is auteur van het boek De Nieuwe Keizer (2018), over de mythe van Xi Jinping, China’s machtigste man sinds Mao. Voor de Open Call schreef hij het essay De mythe van verval. De mythe van verval Over de open samenlevingen van Europa in de verhalen van haar uitdagers Kamelen trekken

Lees meer