TV NL EN

5 vragen aan zorgcoördinator Machteld Kruidenier

Een jonge mantelzorger heeft namelijk een dubbele baan, school en thuis.

Interview – Een op de elf Amsterdammers is mantelzorger, zegt Gemeente Amsterdam. Maar volgens verschillende instanties, experts betrokkenen ligt dat aantal veel hoger. De groep is volgens hen niet goed genoeg in beeld bij de gemeente. De Balie Live Journalism duikt in de wereld van mantelzorg en publiceert komende weken interviews met Amsterdammers die zich ermee bezig houden. Dit keer met Machteld Kruidenier, zorgcoördinator bij Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB).

Hoe signaleren jullie jonge mantelzorgers?

“Ik stuur ieder jaar een mail aan alle 1500 leerlingen. Daarin leg ik uit wanneer je een mantelzorger bent, dus dat je bijvoorbeeld zorgt voor je moeder of broertje. Vaak weten jongeren niet dat ze mantelzorger zijn. Ik vraag leerlingen ook altijd om zich bij mij of hun mentor te melden, dan kunnen wij ze zo goed mogelijk ondersteunen. Naast de jaarlijkse mail is het ook heel belangrijk dat je als school de week van de jonge mantelzorger viert, die elk jaar begin juni plaatsvindt. Daarmee geef we jongeren het beeld: we kennen het en we kunnen van alles voor je doen. Als je dat allemaal niet doet, is het echt moeilijk om ze te signaleren.”

Waarom is dat zo moeilijk?

“Het is moeilijk om echt grip te krijgen op wie een mantelzorger is en wanneer iemand overbelast is. Veel jongeren die zorg dragen hebben zo een druk leven, die kunnen er eigenlijk niets bij hebben. Ze houden alle ballen in de lucht, daar zijn ze goed in. Maar dat maakt hun situatie ook kwetsbaar, ze houden net het hoofd boven water. Alles moet op orde zijn, anders stort het kaartenhuis in. Daarnaast komt er ook vaak schaamte bij kijken. Het zijn dus vaak leerlingen die zich goed gedragen en goede cijfers halen, dat zorgt er voor dat ze op school onzichtbaar zijn. Dat is enorm eenzaam. Vanuit instanties zijn er wel buddyprojecten voor jongeren, maar daar hebben ze vaak helemaal geen tijd voor. Daarom zie ik het als onze taak om ervoor te zorgen dat zij lucht voelen. Door bijvoorbeeld flexibeler te zijn en ze beter te ondersteunen.”

Hoe ziet die ondersteuning eruit?

“Het is minder erg als een leerling te laat is, ik weet dan dat het bijvoorbeeld is omdat je thuis nog iemand moet verzorgen. Ze mogen een aantal vrije uren opnemen als het even allemaal te veel wordt om nog bol te werken en we houden rekening rondom toetsweken. Ook kijken we door een coulantere bril rondom de overgang naar een volgend leerjaar als een leerling net op de wip zit. Een jonge mantelzorger heeft namelijk een dubbele baan, school en thuis. Mensen weten onvoldoende de weg naar hulp. Ze hebben vaak niet door dat ze recht hebben op huishoudelijke hulp of dagbesteding, ook ouders niet. Die hulp kan jonge mantelzorgers juist ontlasten. We kijken bij ons op school ook echt of we kunnen helpen om reguliere hulp in huis aan te laten haken.”

Doen alle scholen dat in Amsterdam?

“Het verschilt niet alleen per school, maar ook per stadsdeel. Je weet dat op het moment dat sociaal economische status lager is in een stadsdeel, mensen meer kampen met ziekten en mentale problemen. Dat komt door bijvoorbeeld stress, schulden, armoede en gebrek aan huisvesting. Als je school in een stadsdeel staat waar dat meer het geval is, heb je als school een taak om daar actief aandacht aan te geven. 

Wij hebben contact met zorgcoördinatoren op andere scholen. Hoe druk het is op een school en waar de prioriteit wordt gelegd verschilt. Het heeft er ook net mee te maken wat een school binnen de eigen verantwoordelijkheid vindt vallen. Jonge mantelzorgers zijn bijvoorbeeld nauwelijks een centraal agendapunt geweest op de stadsbrede overleggen tussen scholen die ieder jaar plaatsvinden. Wel wordt er input gegeven voor de week van de jonge mantelzorger, daarom is die week ook zo belangrijk. Dan wordt het onderwerp weer besproken op verschillende plekken.”

Wat heb jij nodig om jonge mantelzorgers beter te ondersteunen?

“Het lijntje tussen hulpverleners en scholen bestaat niet, dat moet gebouwd worden. We merken dat er bijna altijd hulpverlening betrokken is bij de ouder van een leerling, bijvoorbeeld bij ouders met mentale problemen of verslavingen. Hulpverleners nemen nooit contact op met de school. Terwijl zij juist bij mensen over de vloer komen en direct kunnen signaleren hoe het met een kind gaat. Jonge mantelzorgers trekken niet snel zelf aan de bel. Er wordt van jongeren verwacht dat zij voor zichzelf moeten opkomen. Waarom? Het is een minderjarige waar wij allemaal verantwoordelijk voor zijn. Als je ouder in de GGZ zit, heeft dat altijd weerslag op de kinderen. Ook als het ogenschijnlijk goed gaat, is het belangrijk dat de school ervan weet. Wij kunnen onze leerlingen dan weer ondersteunen.”