TV NL EN

Basisscholen: overkoepelende aanpak ontbreekt bij bestrijding kansenongelijkheid (I)

Volgens onderzoek van De Balie Live Journalism en AT5

deel 1
Artikel – Er zijn talloze projecten in en buiten Amsterdamse scholen om de kansenongelijkheid in het onderwijs aan te pakken. Het onderwerp is zelfs een speerpunt van het beleid van onderwijswethouder Marjolein Moorman en er worden vele miljoenen beschikbaar gesteld in de bestrijding ervan. Maar een overkoepelende aanpak ontbreekt en het is onduidelijk hoe initiatieven worden geëvalueerd, blijkt uit onderzoek van De Balie Live Journalism en AT5. 

Mentorprojecten, culturele uitstapjes, bliksemstages, burgerschapsonderwijs, gedragsprogramma’s, kunstvakken, naschoolse activiteiten, verlengde schooldagen, taalklassen, voorleessenioren, bijlessen, huiswerkklassen. Amsterdamse basisscholen trekken van alles uit de kast om kansenongelijkheid aan te pakken. Ze werken daarin samen met talloze stichtingen, zelfstandigen, bijlesinstituten, hulpinstanties en bedrijven en de gemeente trekt er miljoenen subsidie voor uit. 

Maar werken deze initiatieven ook? Onduidelijk is hoe er geëvalueerd wordt, zo blijkt uit een enquête van De Balie Live Journalism en AT5 onder Amsterdamse basisscholen. En als er wel wordt geëvalueerd, dan is de vraag of en hoe die resultaten, geleerde lessen en kennis worden gedeeld onder leerkrachten, onderwijsondersteuners en andere onderwijsprofessionals op de betreffende school. Dat is opmerkelijk, omdat uit die enquête ook blijkt dat  onderwijsprofessionals zeggen vooral kennis nodig te hebben over hoe ze die ongelijke kansen kunnen aanpakken.

“Amsterdamse basisscholen trekken van alles uit de kast om kansenongelijkheid aan te pakken.”

De enquête was de aftrap van een onderzoek naar de rol van scholen in de aanpak van kansenongelijkheid. Ruim honderd onderwijsprofessionals reageerden. Samen vertegenwoordigen ze minstens eenenvijftig scholen uit alle stadsdelen en ruim een kwart van de Amsterdamse basisschoolleerlingen. 

Veel, maar versnipperd 

Dat niet ieder Amsterdams basisschoolkind bij gelijke intelligentie en talenten dezelfde kansen op de schoolladder heeft, is bekend. Ook het merendeel van de onderwijsprofessionals (bijna 60%) uit de enquête vindt dit op hun school een probleem. “Er is werk aan de winkel”, zeggen ze. En ze doen er ook wat aan: driekwart zegt dat er op hun school aan kansengelijkheid wordt gewerkt, variërend van “al 30 jaar bezig” tot “vorig schooljaar begonnen”. Ze zetten middels een keur aan activiteiten in op het verbeteren van woordenschat, lezen, rekenen en ouderbetrokkenheid. Ruim 45% van de respondenten zegt daarin samen te werken met externe partijen, zoals stichtingen, zelfstandigen en bedrijven

Maar of deze activiteiten effectief zijn, is dus niet altijd duidelijk. Ruim de helft van de respondenten (54%) weet niet of de activiteiten worden geëvalueerd. Een kwart zegt dat de activiteiten worden geëvalueerd, of dat een evaluatie staat gepland. Mocht er in de scholen van die eerste groep wel een evaluatie hebben plaatsgevonden, dan mag aangenomen worden dat de resultaten daarvan niet of onvoldoende zijn gedeeld en besproken. 

“Scholen doen heel veel, met veel energie en liefde, maar versnipperd”, zegt hoogleraar en onderwijsinspecteur Inge de Wolf in een reactie op de enquête-uitkomsten. “Het thema leeft zeer, maar wordt goedbedoeld vertaald in duizend oplossingen en acties. Doelen zijn echter niet altijd duidelijk en we weten niet of het effect heeft. Ik vrees dat dit de leerlingen die te maken hebben met kansenongelijkheid niet helpt.”

“Scholen doen heel veel, met veel energie en liefde, maar versnipperd.”

In een reactie stelt de gemeente, een belangrijke financier van kansengelijkheidsinitiatieven, dat alle scholen gesubsidieerde projecten jaarlijks moeten verantwoorden met een interne ‘zelfevaluatie’. “Die evaluatie is heel belangrijk voor de kwaliteitsborging en de verbetering van het onderwijs, de inhoud, organisatie, voorzieningen en de resultaten daarvan”, zegt een woordvoerder. Daarnaast laat de gemeente haar Kansenaanpak jaarlijks evalueren door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam. 

De gemeente benadrukt dat “de schoolbesturen eindverantwoordelijk zijn voor de ingediende plannen, de verantwoording, evaluaties en voor het delen en bespreken van deze evaluaties met de leraren en de scholen. De gemeente stimuleert dat, via bijvoorbeeld kennisdelingsbijeenkomsten. Het komende jaar zullen we samen met de schoolbesturen kijken hoe we de stedelijke evaluaties nog beter kunnen bespreken met de leerkrachten.” In een schriftelijke reactie stellen twee schoolbesturen desgevraagd de problematiek te herkennen en serieus te nemen. Harry Dobbelaar (schoolbestuur Zonova): “Vanwege de uitkomsten van de enquête hebben wij ons wel de vraag gesteld of deze evaluaties van gezamenlijke aanpakken voldoende verspreid en gedeeld worden. Wij denken van wel, maar vanwege jullie artikel gaan wij dit wel checken en mogelijk bijstellen.” 

Huisbezoeken 

De effecten van kansengelijkheidsinitiatieven zijn soms ook moeilijk te meten, zo blijkt uit vervolggesprekken. Zo investeren de leerkrachten van de openbare basisschool De Klimop (143 leerlingen) in Noord veel in huisbezoeken en oudergesprekken, vertelt directeur Paul van Hattem. Veel van zijn leerlingen komen uit gezinnen met maar één ouder, en/of met een migratie-achtergrond. Jaarlijkse huisbezoeken geven inzicht in de thuissituatie, de mogelijkheid ouders te helpen bij bijvoorbeeld schulden, en kunnen ouderbetrokkenheid bij de school vergroten. Dat is althans het doel, zegt Van Hattem. “Door interesse te tonen in de thuissituatie en in gesprek te gaan met ouders, voelen die zich gezien en gewaardeerd.” 

“Door interesse te tonen in de thuissituatie en in gesprek te gaan met ouders, voelen die zich gezien en gewaardeerd.”

Elk gezin wordt – als ze meewerken – een keer per jaar bezocht, dat kost een leerkracht gemiddeld een half uur per week. Van Hattem: “Wij vinden het succesvol als er een goede samenwerking en verbinding ontstaat tussen ouders en school, waardoor het kind kan groeien. Maar hoe meet je of die huisbezoeken echt effectief zijn? In een tevredenheidsonderzoek onder ouders zal je vooral succesverhalen horen. Ik denk dat het moeilijk te onderzoeken is.” 

Ouderbetrokkenheid is van belang voor kansengelijkheid, vinden veel onderwijsprofessionals. Bijna 37% noemt het beperkte contact tussen school en ouders problematisch. Een derde zou daar meer in willen investeren. 

Hoe meet je begrijpend lezen

Ook Elize Jong, directeur van Onze Amsterdamse School in West (120 leerlingen) weet hoe moeilijk meten is. Vooral van zoiets als begrijpend leren lezen, volgens Jong “hét ticket uit een achterstandssituatie”, en daarom een speerpunt van de school tegen kansenongelijkheid. “Bij begrijpend lezen gaat het niet om losse vaardigheden zoals staartdeling kunnen maken of kunnen hoofdrekenen. Je moet achterhalen wat het kind denkt. Dat maakt het meten van resultaten hierop veel complexer dan bij rekenen.” 

Elize Jong over het belang van taal.

Terwijl evalueren wel ontzettend belangrijk is, zegt Jong. “Het zou een dagelijkse activiteit moeten zijn, om te weten of we die kinderen genoeg leren, of dat we andere doelen moeten stellen.” Naast de reguliere toetsen organiseert Jong halfjaarlijkse interne evaluatiemomenten. Elke leerkracht wordt door een intern begeleider individueel geïnterviewd. “Daarbij kijken we altijd naar het handelen van de leerkracht, en niet naar de thuissituatie van een kind. Het zit in ons allemaal om het daar al snel op te gooien, het is ook zorgelijk hoe sommige kinderen opgroeien. Maar die thuissituatie is een gegeven. Het probleem van kansenongelijkheid ligt ook bij scholen zelf. Bij het evalueren moet je naar je eigen aanpak kijken, daar heb je invloed op.”

Ook voor de gemeente blijft evalueren een uitdaging. Zo blijkt uit het externe evaluatierapport van de Kansenaanpak (UvA, november 2019) dat maar een beperkt aantal scholen daaraan echt meewerkte. Lerarentekort en werkdruk waren voor tweederde van de 184 gesubsidieerde scholen argumenten om niet de gevraagde informatie aan te leveren. Een schoolbestuur – de gemeente wil niet zeggen welke – adviseerde de scholen dat zelfs niet te doen. Terwijl scholen die subsidie krijgen wel de verplichting hebben mee te werken aan monitoring en evaluatie. Dat heeft geen financiële consequenties gehad, aldus de woordvoerder, maar wel geleid tot een intensiever contact met en ondersteuning aan de scholen voor een betere respons. “Deze evaluatie vond voor het eerst plaats, en we wilden de scholen die door het lerarentekort al onder enorme druk stonden niet nog eens extra belasten.” 

“Lerarentekort en werkdruk waren voor tweederde van de 184 gesubsidieerde scholen argumenten om niet de gevraagde informatie aan te leveren.”

Ook de verscheidenheid aan interventies maakt vergelijken lastig, schrijven de UvA-onderzoekers in het evaluatierapport. “Een belangrijk voordeel van de Kansenaanpak zijn de eigen keuzes en vrije invulling van scholen om de leerlingen een interventie op maat aan te bieden. De keerzijde daarvan is dat het door de diversiteit aan interventies, leerlingen, betrokken personeel en zelfgekozen evaluatievormen lastig is om de resultaten met elkaar te vergelijken. Daardoor is het niet mogelijk om conclusies te baseren op harde gegevens”, aldus de onderzoekers.

Lees verder over dit onderzoek

Je hebt nu deel 1 gelezen van onze bevindingen na maanden onderzoek door De Balie Live Journalism en AT5.